Blog: Wie doet er hier nou eigenlijk het meest normaal?
Mark Rutte’s spin-doctoren schreven voor hem een mooie ‘Open Brief’ die hij mocht opsturen naar alle kranten en zij schreven hem zoals een chef-kok een lekker soepje kookt: een snufje asiel-zoeker, wat fijngehakte Treitervlogger, een vleugje ‘crimineel’, op een basis van flink onbehagen, en met lekker veel ‘fatsoen’ voor de vulling. De brief verwijst eigenlijk slechts naar een enkel moment in de politieke geschiedenis: de beruchte woordenwisseling tussen Rutte en Wilders, waarin zij, zoals de Volkskrant het laatst zo mooi verwoordde ‘elkaar aanmoedigden normaal te doen’. Dit moment staat in het collectief geheugen gegrift en dit, en geen ander, is de reden, dat in deze brief het woord ‘normaal’ leidend thema is. Met andere woorden: de brief zegt ogenschijnlijk van alles, maar eigenlijk gaat het er alleen maar om dat we erin horen: “Weet U nog, hardwerkende burger van Nederland, dat Wilders mij zo onbeschoft bejegende in de Tweede Kamer, en dat ik het goed zat was, en dat ik hem met zijn eigen woorden van repliek diende? Wat vond U daarvan? Wie moest er destijds nou eigenlijk normaal doen: hij, of ik? U mag namelijk kiezen, in maart. Wat vinden we dus normaal: de PVV, of de VVD? De suggestieve verwijzingen naar buitenlanders die niet normaal doen zijn uiteraard enkel bedoeld om PVV kiezers aan te spreken om ook deze keuze te overwegen, en nog eens terug te denken aan dat ene moment: wie was wie de baas daar, met dat “Doe effe normaal”? De schrijvers van Rutte proberen hiermee de keuze in maart te verbinden aan een uniek TV-moment, het moment dat Wilders door de premier werd ‘gedist’ – of althans, zo ziet Mark dat natuurlijk.
Openbare communicatie van politici, waarin het opperverlakkig gezien lijkt alsof zij nog steeds hun inhoudelijke visie uit de doeken lijken te doen, is daarmee verworden tot op de emotie gerichte ‘beleving’. Het gaat niet meer om de betekenis van de zinnen, het gaat enkel nog om het gevoel dat wordt opgeroepen door de woorden en de herinneringen waar zij naar verwijzen. Zoals je bij een goede groentesoep altijd weer terugdenkt aan je Oma en de tegeltjes in haar boerenkeuken, of zoals je vanzelf in een feeststemming raakt bij een goed ingerichte discotheek. Op belevingsniveau moeten we bij deze brief voelen: Potjandorie, we kunnen het toch niet laten gebeuren dat Geert Wilders gaat winnen? En de enige die daar nog een stokje voor kan steken, is toch zeker Mark Rutte? Dat is tenminste nog een fatsoenlijke man. De enige eigenlijk, die tenminste nog een beetje normaal doet in deze van God los gezongen wereld.
Met inhoudelijke visie heeft het allemaal niets te maken. En een plan voor de toekomst kunnen we er al helemaal niet uit halen. De echte fijnproever denkt er het zijne van: Die Mark Rutte, die kan eigenlijk voor geen meter koken.