Geachte redactie [2] Frans Leijnse en de Universiteit
Geachte redactie,
Frans Leijnse pleit voor meer universiteiten. Ik ben daar voor, als het betekent: meer plekken waar jonge mensen fysiek bij elkaar kunnen komen om in kleine groepen, samen met voor hen inspirerende voorbeeldfiguren meer te leren over dat wat je bezielt. Met hoofd, maar ook met hart, en handen, om met de oude onderwijsvernieuwer Kees Boeke te spreken.
Maar ik ben bang dat het heel anders zal gaan. De universiteit staat namelijk niet zozeer voor de verdere ontwikkeling van de jonge mens als geheel, maar vooral voor het trainen van zuiver intellectuele vaardigheden: theorie begrijpen en toepassen, redeneren, modelvorming, planvorming, methode en beleidsvorming, systeemvorming, hypothesevorming, dataverzameling en dataverwerking.
Zulke mensen heeft de wereld natuurlijk hard nodig. De vraag is alleen hoevéél.
Of liever: wat voor wereld máken we als er straks alleen nog dataverzamelaars, beleidsmakers en fabrieken vol robots over zijn?
Het is net als met het verbreden van snelwegen: meer asfalt lost de file niet op, het nodigt uit tot nog meer verkeer en uiteindelijk weer nieuwe files. Terwijl we voor de gezondheid van de planeet eigenlijk juist minder auto’s op de weg willen hebben.
De enorme groei aan studenten in het hoger onderwijs zou op zich gezien kunnen worden als bewijs van menselijke verheffing: We zijn met zijn allen op een steeds ‘hoger niveau’ terecht gekomen. Maar is dat echt zo? En is dit specifieke ‘hoge niveau’, en voor zoveel mensen tegelijk, wat de wereld nodig heeft? Of is het zo dat cognitief, academisch denken ten onrechte als het hoogst haalbare wordt gezien? Zijn er ook andere soorten ‘hoog niveau’, die in de loop der jaren in een slecht daglicht zijn komen te staan, en nu onder de denigrerende noemers ‘vaardigheid’ en ‘praktijk’ aan het uitsterven zijn?
Waarom wil iedereen een auto, waarom gaat niemand met de trein? Omdat de auto echt superieur is? Of zouden imago en een autovriendelijke infrastructuur er iets mee te maken kunnen hebben?
Dan nog dit. De technologie van vandaag (informatie technologie) zal de beweging naar theorie en abstractie, en weg van goed vakmanschap en praktijkrelevante kennis, enkel maar versterken. Dit zal zich symbolisch en ironisch ook uiten in de vorm van het onderwijs, zo voorspel ik. Wat Leijnse zich als emiritus hoogleraar wellicht niet direct zal voorstellen als hij denkt aan zijn 14 universiteiten, maar wat managers nu feitelijk al aan het doen zijn (met de Covid crisis als catalysator) is een verregaande virtualisering van de universitaire campus. Dit past naadloos in de gedachte dat ‘hoofdwerk’ losgekoppeld kan worden gezien van ‘hart en handen’ (en dus van de fysieke wereld). De nieuwe universiteiten zullen waarschijnlijk grotendeels in de Cloud oprijzen, zonder gebouw, zonder lokalen, zonder Mensa, cultuurcentrum, zonder fysieke plenaire zaal en al helemaal zonder werkplaats of praktijklokaal, alles vanuit de luie stoel bereikbaar met door Zuckerberg gesponsorde VR brillen. Goedkoop, en “OMG”, een walhalla voor het verzamelen van nog meer onderzoeksdata! De docent-onderzoekers bij pedagogiek en onderwijskunde zien de win-win al voor zich.
Zo raken we steeds verder verwijderd van onszelf, ons hart, ons hoofd, en echte wereld waarop onze voeten nog altijd staan. Zo blijven we geloven dat, op wellicht de auto na, het ‘academisch werk- en denkniveau’ het beste is dat de mens ooit is overkomen.
Jelle van Dijk
Universitair docent mensgericht ontwerpen,
Cognitie wetenschapper.